Tot voor kort was het HbA1c de gouden standaard. Omdat deze waarde een gemiddelde is en geen inzicht geeft in de glucosevariatie wordt steeds vaker gekeken naar de Time in Range (3,9-10 mmol/l). InRange vergelijkt met behulp van continue glucosemonitoring (CGM) de effectiviteit tussen insuline glargine 300 E/ml en insuline degludec 100 E/ml bij type 1-diabetespatiënten.1 Het primaire doel is non-inferioriteit van Gla-300 aan te tonen. InRange levert informatie op over het gebruik van CGM in deze doelgroep.
Aan deze multicenter, gerandomiseerde fase 4-studie nemen 338 type 1-diabetespatiënten deel. Zij worden gerandomiseerd (1:1) naar eenmaal daags Gla-300 of IDeg-100. Op basis van de CGM-gegevens worden de glucosewaarden en de glucosevariabiliteit van beide groepen vergeleken.
De leeftijd van de deelnemers ligt tussen de 18 en 70 jaar, het HbA1c is 48-86 mmol/mol bij screening. Voor aanvang van deze studie zijn zij gedurende een jaar behandeld met een basaal/bolus-schema.
Tijdens de run-in periode (week -4 tot -1) titreren de deelnemers hun basale en maaltijdinsuline tot een nuchtere zelfgemonitorde plasmaglucose van 3,9-5,6 mmol/l en een postprandiale (2 uur na de maaltijd) waarde van 7,2-10 mmol/l. De screening neemt vervolgens 1-2 weken in beslag, de startfase 4 weken, de uiteindelijke behandelduur is 12 weken en de follow-up 2-4 dagen.
Gegevensverzameling
Na een titratieperiode van 8 weken (week 0-8) worden gedurende 20 opeenvolgende dagen CGM-gegevens verzameld in week 9 tot 12. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het systeem. Tijdens de titratieperiode worden de doses Gla-300 en IDeg-100 minstens eenmaal per week getitreerd, maar niet vaker dan elke drie dagen, tot een nuchtere glucosewaarde is bereikt tussen de 3,9 en 5,6 mmol/l zonder hypoglykemieën. Dosisaanpassingen zijn gebaseerd op de gemiddelde nuchtere waarden in de voorafgaande drie dagen, gemeten met een bloedglucosemeter.
Bruikbare CGM-gegevens zijn gedefinieerd als 80% registratie per 24 uur; er mogen niet langer dan 2 uur per 24 uur gegevens ontbreken, afgezien van de opwarmtijd van de sensor na het inbrengen.
De glucosesensor blijft geblindeerd: ook de onderzoekers zien de sensorwaarden niet. De gegevens worden geüpload naar een aparte server om anonimiteit van gegevens te behouden. De deelnemers controleren zelf hun bloedglucose (SMPG) vanaf vier weken voor de start van de studie met bloedglucosemeter.
Eindpunten
Het primaire eindpunt van deze head-to-head studie is de TiR in week 12. Secundaire eindpunten zijn:
- Totale glucosevariatie (CV) en de glucosevariatie binnen een dag en tussen verschillende dagen in week 12;
- Verandering in HbA1c en nuchtere plasmaglucose (FPG) van baseline tot week 12;
- Percentage tijd en het gemiddelde aantal uren per dag waarin de waarde <3,9 mmol/l en >10 mmol/l is;
- Aantal deelnemers met bijwerkingen, aantal deelnemers met ten minste één hypoglykemie en het aantal hypoglykemieën per patiëntjaar van baseline tot week 12.
Zelfgemonitorde plasmaglucose
De insulinedosis, het moment van injectie en alle doses maaltijdinsuline worden voorafgaand aan het onderzoek en tijdens het onderzoek bijgehouden in een dagboek. De deelnemers controleren hun nuchtere bloedglucose 30 minuten voordat zij Gla-300 of IDeg-100 injecteren vanaf dag 1 totdat de titratie is voltooid en de nuchtere SMPG drie keer per week binnen het streefbereik valt en stabiel is. Een zevenpunts-dagcurve wordt ten minste één keer uitgevoerd tijdens de weken -1 en 11. Het HbA1c en de nuchtere plasmaglucoseniveaus worden in week -6/-5 (screening), week 0 (randomisatie) en week 12 bepaald in een centraal laboratorium.
Resultaten
InRange is een head-to-head studie waarin met nauwkeurige meetmethoden twee beschikbare langwerkende basale insulineformuleringen worden vergeleken. De studie loopt tot medio 2021. De TiR-profielen die de studie oplevert kunnen worden gebruikt om de frequentie en duur van glykemische variaties te bepalen van Gla-300 en IDeg-100 bij type 1-diabetespatiënten.2
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Sanofi.
- Battelino T, et al. InRange: Comparison of the Second-Generation Basal Insulin Analogues Glargine 300 U/mL and Degludec 100 U/mL in Persons with Type 1 Diabetes Using Continuous Glucose Monitoring—Study DesignDiabetes Ther (2020) 11:1017–1027
https://doi.org/10.1007/s13300-020-00781-6 - Battelino T, Danne T, Bergenstal RM, et al. Clinical targets for continuous glucose monitoring data interpretation: recommendations from the international consensus on time in range. Diabetes Care. 2019;42(8):1593–603.